De juiste antwoorden op de toetsvragen bij hoofdstuk 1 zijn hieronder vet en cursief gemaakt.
Vraag 1: Welke stelling is juist?
- Maatschappelijke vraagstukken kunnen altijd op exact dezelfde manier worden aangepakt
- Bij maatschappelijke vraagstukken zijn er soms wel overeenkomsten, maar door verschillen in afzonderlijke situaties is altijd maatwerk vereist.
- Bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken moet elke keer het wiel opnieuw worden uitgevonden.
Vraag 2: Hoe staan verschillende soorten activiteiten in toenemende voorspelbaarheid?
- Creatieve processen, programma’s, improvisaties/ad-hoc acties, projecten en routines
- Projecten, routines, programma’s, improvisaties/ad-hoc acties, creatieve processen
- Improvisaties/ad-hocacties, Creatieve processen, programma’s, projecten, routines
Vraag 3: Wat is géén overeenkomst tussen een project en een programma?
- Er zijn altijd tenminste 3 verschillende organisatie of organisatie-onderdelen bij nodig.
- Ze zijn allebei tijdelijk.
- Ze beogen allebei iets te realiseren dat er nu nog niet is.
Vraag 4: Wat is het onderscheidende verschil tussen een project en een programma?
- Een project heeft een langere doorlooptijd dan een programma.
- Een project realiseert een concreet, nieuw element, terwijl een programma gericht is op nieuw gedrag en een nieuwe beleving.
- In een programma gaat meer geld om dan in een project.
Vraag 5: Wat is een doel?
- Een doel beschrijft de toekomst die men probeert te realiseren.
- Een doel beschrijft het concrete element dat gerealiseerd wordt.
- Een doel beschrijft een waarneembare (of zelfs meetbare) situatie die past bij een visie.
Vraag 6: Wat zijn de belangrijkste kenmerken van projecten en programma’s?
- Samenwerking, samenhangende activiteiten, tijdelijk, iets nieuws realiseren
- Iets nieuws realiseren, samenwerking, samenhangende activiteiten, structureel
- Samenhangende activiteiten, samenwerking, onderhouden van wat al bestaat, tijdelijk
Vraag 7: Wat is geen oorzaak van knelpunten in de praktijk?
- Mensen streven verschillende belangen of ideeën na.
- Mensen durven de ideeën die ze hebben niet altijd te vertellen en de dingen die ze niet begrijpen niet altijd te vragen.
- Mensen lezen niet genoeg managementboeken.
Vraag 8: In de ontwikkelbenadering krijgen de verschillende perspectieven die bepalend zijn voor het succes van een projecten of programma in de volgende volgorde aandacht:
- Het, Zij, Wij, Ik
- Zij, Het, Wij, Ik
- Zij, Ik, Wij, Het
Vraag 9: Het voordeel van de ontwikkelbenadering boven de ontwerpbenadering bij maatschappelijke projecten en programma’s is:
- Dat er vroegtijdig aandacht is voor het commitment van alle partijen aan het beoogde doel of resultaat.
- Dat maatschappelijke projecten en programma’s er eenvoudiger van worden.
- Dat de ontwerpbenadering bij maatschappelijke projecten en programma’s nooit succesvol kan zijn omdat er teveel verschil verschillende belangen in het spel zijn.
Vraag 10. Hoe vaak kan in een maatschappelijk project of programma de creatielemniscaat in de ontwikkelbenadering doorlopen worden?
- Een keer, daarna is het project of programma klaar.
- Vele malen, binnen elke fase kan de ontwikkelbenadering opnieuw doorlopen worden
- Nul keer, het is beter om voor de ontwerpbenadering te kiezen.
Vragen?
Als je ook na teruglezen in het boek Effectief project- en programmamanagement een antwoord nog niet begrijpt, neem dan contact met ons op.